donderdag 24 september 2009

Working, yeah right....


Iemand vertrouwd met de uitdrukking: het onaangename aan het aangename koppelen? Hmmm, wij (effe tussen haakjes: dat zijn Bruno, Jonas en ik) anders wel. Dus, aangezien we ons toch in Quito bevonden, waarom dus niet effe sightseeing in de buurt?



Wat er op ons lijstje stond? Om te beginnen, het Condor park wat eigenlijk een opvangcentrum is voor gewonde dieren. Wat natuurlijk een mooi extraatje is, is dat er ook Condors te zien zijn (en wat een verrassing hier). Als ik me niet vergis – en ik moet oppassen met wat ik zeg hier met al die vogelknuffelaars, waar ik absoluut niets op tegen heb integendeel, in mijn vriendenkring – is dat de grootste roofvogel of toch alleszins hier. Hij is bovendien afgebeeld op de Ecudoriaanse vlag maar jammer genoeg is hun aantal in het wild schrikbarend lag…. Mocht ik er geen zien in het wild, heb ik er toch al eentje in levende lijve gezien tenminste. Maar ook de andere vogeltjes kregen hun welverdiende aandacht, hoor! Zo zijn we nu eenmaal.



Net voor dit bezoekje ook even Otovalo doorkruist, een stadje dat bekend staat om zijn markt. Of ik nu bevoordeeld ben of niet, ik vind die markt toch maar flauwkes. De markt hier in Guamote, daar trek je pas je ogen voor open (al benieuwd?).



Maar aangezien een weekend nu eenmaal uit 2 dagen bestaat, moest ook voor zondag een alternatieve invulling gevonden worden. No problema, de auto bracht ons richting Quilotoa, een gigantische kratermeer dat wel in het hol van pluto ligt. Wegwijzers zijn hier precies maar in beperkte oplage beschikbaar en dus is het vaak rijden op het gevoel. Je zou dan kunnen denken, vraag dat gewoon. Ja, bij ons gaat dat wel, hier vormt dat vaak een probleem: je krijgt dan aanwijzingingen als zijnde 'daar' – heel precies uiteraard – of ze flappen er zo maar iets uit: het blijkt voor Ecuadorianen nogal moeilijk om toe te geven dat ze iets niet weten zijn. Een resterend gevoel van fierheid – of een manier om die Gringos alsnog een lesje te leren?



Hoe dan ook, na een paar vijven en zessen, bereikten we dan toch dat fantastische kratermeer. Jammer genoeg ontbrak de tijd om helemaal tot aan beneden te wandelen, maar misschien was dat ook helemaal niet zo erg want de loeiharde wind en het altijd aanwezige stof vormen nu niet direct de beste combinatie. De weg ernaartoe alleen al was de moeite: hoog in de paramo met het speciale gras dat paja noemt, kuddes schapen die gehoed worden, traditionele klederdracht, massieve aardverschuivingen….



Je kan niet anders dan je klein voelen bij zoveel schoonheid en grootsheid. En
een mens in een filosofische bui, durft zich dat wel eens afvragen, wat biedt dit onherbergzam
e land nog meer? Vamos a ver…


Abrazo
Eef





Geen opmerkingen: